De omvang van de organisatie is in 2015 behoorlijk gewijzigd. Maar liefst zes scholen zijn per 1 augustus gefuseerd, gesloten of overgegaan naar een andere organisatie. Hierdoor is de exploitatie van 2015 (en straks die van 2016) in omvang en samenstelling niet meer vergelijkbaar. In de analyse hieronder, die wederom op hoofdlijnen is verstrekt, is dit veelal ook de verklaring voor de verschillen tussen 2014 en 2015.

Baten (€ 2.102.000 minder)
Aan de batenkant is duidelijk te zien dat er minder scholen en minder leerlingen zijn die worden bekostigd. Wat betreft de Rijksbijdragen is dat verschil opgevangen door fusiemiddelen, maar vooral het vertrek van de (v)so scholen en de daling van de omvang van de rugzakgelden zorgen voor een forse vermindering. De overige overheidsbijdragen zijn €344.000 lager. We ontvingen minder geld vanuit het REC2, maar de belangrijkste oorzaak hiervan is de verschuiving per 2015 van de arrangementsgelden van WSNS naar de rubriek Rijksbijdragen (rubriek 3.1.3.). De overige baten zijn fors toegenomen door hogere inkomsten vanuit medegebruik, eenmalige belastingteruggaven en  subsidies. De inkomsten vanuit detachering zijn aanmerkelijk lager dan in 2014. In het kader van de reorganisatie van de (v)so scholen hadden we toen relatief veel detacheringen.

Lasten (€ 2.921.000 minder)
Vooral de daling van de personele lasten zorgt voor een daling van de totale lasten in vergelijking met vorig jaar. Die zijn bijna € 3 miljoen lager. Enerzijds hadden we in 2014 relatief hoge kosten door de inzet van reserves en reorganisatiekosten, anderzijds hebben we in 2015 natuurlijk minder scholen. De premies voor het Vervangingsfonds zijn lager en ook de pensioenpremies zijn lager geworden. De overige personele kosten zijn hoger door een hogere dotatie aan de personele voorziening wegens WW en door meer inhuur van personeel ( inzet Kopwerk-medewerkers bij De Meertuin). De afschrijvingskosten zijn lager, ook dit komt door minder scholen. De huisvestingslasten zijn daarentegen 17% (€ 323.000) hoger. Dit wordt veroorzaakt door hogere schoonmaakkosten wegens prijsindexeringen, maar ook door verhuisperikelen. De verhuizingen en sluitingen van scholen hebben ook gezorgd voor meer onderhoudskosten en overige huisvestingskosten. De doordecentralisatie van onderhoudsgelden aan de schoolbesturen zorgt ook voor een hogere afdracht aan Stichting Beheer brede scholen en aan de Woningstichting Den Helder. Doordat we minder geld hebben gedoteerd aan de voorzieningen is het totale verschil iets kleiner geworden. De overige instellingslasten zijn bijna € 300.000 lager dan in 2014. We hebben 10% minder administratieve kosten, juridische kosten en netwerkbeheerskosten dan in 2014. De opstartkosten voor VierTaal die we in 2014 hadden, zijn in 2015 terugbetaald. De kosten voor leermiddelen zijn hetzelfde gebleven als in 2014, hetgeen in verhouding met het aantal scholen tegenstrijdig is. De oorzaak is terug te voeren op het gebruik van meer digitale leermiddelen. De overige kosten zijn hoger doordat we een deel van de activa hebben afgeboekt.