De doelstelling van Stichting Surplus is het verzorgen van openbaar onderwijs, zoals dit in artikel 46 van de Wet op het Primair Onderwijs is vastgelegd. We maken hierbij gebruik van alle wettige middelen die daaraan dienstbaar zijn.
Het beleid van onze organisatie is altijd voor een deel een reactie of een anticipatie op ontwikkelingen in de samenleving. We stippen deze ontwikkelingen hier kort aan. In ons strategisch beleidsplan zijn ze uitgebreid beschreven.

We zien de intensiteit van het gebruik van digitale middelen door kinderen en volwassenen buiten de school snel toenemen. De invloed van social media, internet en gaming op de leefwereld van onze leerlingen is enorm. Het belang van 21ste eeuwse vaardigheden is voor Surplus evident. We willen bovendien dat de kinderen via een geleid proces steeds meer regie krijgen over hun eigen leerproces. Daarbij horen andere leerkrachtvaardigheden. Ook daar zetten we stevig op in.
Een tweede factor die invloed heeft op de doelen van het onderwijs is de toenemende polarisatie in de samenleving en de verharding van het politieke klimaat. Burgerschapsvorming, respect voor elkaar, leren waarderen van en leren omgaan met verschillen zien we als belangrijke doelstellingen van onze maatschappelijke opdracht om kinderen voor te bereiden op hun toekomst in een complexe samenleving.
De daling van de leerlingaantallen en de trek naar de grotere woonkernen is nog niet tot stilstand gekomen. Ons beleid om te zorgen voor een krachtig stelsel van kwalitatief goede, stabiele scholen is dan ook nog niet voltooid.
De pedagogische academies zijn onze partners in het opleiden van nieuwe leerkrachten en bij de verdere professionalisering van de huidige medewerkers. Het verbeteren van het niveau van de pabo's en het beleid om de opleidingen veel gerichter te laten aansluiten bij de praktijk levert nieuwe kansen op voor een intensieve samenwerking binnen onze scholen.
Over het beleid op het gebied van de integrale kindcentra zijn de landelijke en gemeentelijke politiek eensgezind positief. De regelgeving die een actieve aanpak belemmert zit echter nog steeds in de weg. De ontwikkeling verloopt inhoudelijk goed, maar de organisatorische vormgeving en het voorwaardenbeleid stagneren.
De versnippering in de kinderopvang en de marktwerking als gevolg van de wet OKE maken het niet eenvoudiger om tot stabiele partnerschappen te komen. De kinderopvang begint zich nu na de zware crisis enigszins te herstellen.